Mobiel menu trigger

Eisen aan de uitloop voor biologisch pluimvee

  • Biologisch gehouden pluimvee heeft een uitloop. De omschakeltermijn van de uitloop is 1 jaar
  • Pluimvee heeft tenminste één derde van het leven – oftewel ten minste acht uur per dag – toegang tot de uitloop

Uitlopen voldoen aan de volgende eisen:

  • De uitloop is grotendeels begroeid.
  • Er is voldoende en gevarieerde begroeiing en voldoende schuilmogelijkheden, gelijkmatig verdeeld over de uitloop, waardoor het pluimvee de hele uitloop gebruikt.
  • De verste uithoek van de uitloop is niet verder dan 150 meter verwijderd van de dichtstbijzijnde uitloopopening. Als er minimaal 4 schuilmogelijkheden per hectare beschikbaar zijn, mag deze afstand opgerekt worden tot maximaal 350 meter. De schuilmogelijkheden moeten geschikt zijn om te schuilen voor extreme weersomstandigheden en roofdieren.
  • De minimale oppervlaktes per dier voor de meest voorkomende pluimveehouderijen zijn:
Minimum oppervlakte uitloop - pluimvee

Leghennen, vleeskuikens en parelhoenders

4 m2 per dier

Opfokhennen en leghanen

1 m2 per dier

Vleeskuikens in mobiele stallen

2,5 m2 per dier

Eenden

4,5 m2 per dier

Kalkoenen

10 m2 per dier

Ganzen

15 m2 per dier

  • Veranda's (=wintergartens) tellen niet mee als uitloop en ook niet als binnenruimte.
  • Na het houden van een koppel dieren (leghennen of vleeskuikens) staat de uitloop 30 dagen leeg.
  • Wisseluitlopen zijn alleen toegestaan als per wisseluitloop de minimale oppervlakte per dier beschikbaar is. Voor leghennen is altijd minimaal 4m2 per dier beschikbaar
  • Zonnepanelen zijn toegestaan, mits deze de dieren niet belemmeren om de uitloop te gebruiken. De dieren moeten van de hele uitloop gebruik kunnen maken.

Wanneer mag ik mijn pluimvee binnen houden?

Dagelijkse uitloop is verplicht voor biologisch pluimvee, te beginnen op een zo jong mogelijke leeftijd. Maar onder bijzondere omstandigheden mag u de dieren binnenhouden. U vraagt hiervoor altijd schriftelijke toestemming aan Skal Biocontrole. Bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld:

  • Bij extreme weersomstandigheden. U overtuigt de inspecteur dat er sprake is van extreme weersomstandigheden. U mag het pluimvee niet binnen houden om hoger voerverbruik te voorkomen.
  • Bij ziekte in uw koppel. U toont met een verklaring van de Gezondheidsdienst voor Dieren aan dat uw dieren ziek zijn. U overlegt met Skal of dieren binnen mogen blijven.
  • Ophokplicht geldt als wettelijke basis om uw pluimvee binnen te houden.

Hoe gebeurt de controle van de uitloop?

Wij controleren tijdens de jaarlijkse inspectie of u uw pluimvee uitloop geeft. Bovendien voeren wij onaangekondigde inspecties uit. Hierbij kijkt de Skal-inspecteur ook naar de beschikbaarheid en het gebruik van de uitloop.

Niet-biologische dieren beweiden op biologische weidegrond

Het is toegestaan om voor een periode niet-biologische dieren te beweiden op biologische weidegrond. Dit mag maximaal 7 maanden op hetzelfde perceel. De niet-biologische dieren mogen niet op hetzelfde moment als biologische dieren op de biologische grond aanwezig zijn.

Mest
De mest van niet-biologische dieren telt mee als A-meststof voor de periode van het jaar dat de dieren geweid worden op biologische percelen. De stalmest van deze niet-biologische dieren telt mee als B-meststof.

Beweidingsplan
De exploitant heeft in een duidelijk beweidingsplan vastgelegd:

  • welke niet-biologische dieren en …
  • … hoeveel niet-biologische dieren
  • gedurende welke periode
  • op welk perceel hebben gelopen.

Regelgeving
Verordening (EU) 2018/848, bijlage II, deel II, punt 1.4.2.1.

Bezoekadres
Skal Biocontrole
Dr. Klinkertweg 28a
8025 BS Zwolle
Postadres
Skal Biocontrole
Postbus 384
8000 AJ Zwolle