Huisvestingseisen pluimvee
Alle pluimveestallen voor biologisch pluimvee voldoen aan de volgende algemene normen:
- Een bruikbaar oppervlak van ten minste 30 cm breed met een helling van ten hoogste 8 graden met boven het gehele oppervlak een vrije ruimte van ten minste 45 cm hoogte. De oppervlakte van het nest wordt niet tot de bruikbare oppervlakte gerekend.
- Voldoende daglicht en voldoende natuurlijke ventilatie
- Ten minste één derde van het vloeroppervlak is dicht
- De dichte vloer strooit u voldoende in met bv. stro, houtkrullen, zand of turfmolm.
- Het leefoppervlak mag vergroot worden door etages te plaatsen (geldt niet voor mestpluimvee). Maximaal drie etages zijn toegestaan. De begane grond telt mee als een etage.
- Gangbaar strooisel is toegestaan. Als hetzelfde materiaal, bv. stro, wordt gebruikt als strooisel en ruwvoer, moet al dit materiaal biologisch zijn
- Daglicht mag tot maximaal 16 uur per dag worden aangevuld met kunstlicht
- Er is ’s nachts een ononderbroken periode zonder kunstlicht van minstens acht uur.
- Zitstokken en/of verhoogde zitniveaus (verhoogde zitniveaus niet toegestaan voor leghennen en ouderdieren) moeten beschikbaar zijn voor alle soorten pluimvee, met uitzondering van eenden en ganzen.
- Alle dieren moeten eenvoudig toegang hebben tot de uitloop
- De lengte van de uitloopopeningen naar de buitenuitloop is minimaal 4 meter per 100 m2 beschikbare leefruimte.
- Hoger gelegen uitloopopeningen zijn voorzien van een loopplank of iets dergelijks.
Voor pluimveestallen met veranda’s (=wintergartens) gelden naast de hierboven genoemde normen de volgende aanvullende normen:
- De openingen van de pluimveestal naar de veranda hebben samen een totale lengte van ten minste 2 meter per 100 m2 beschikbare leefruimte in de pluimveestal.
- De openingen van de veranda naar de uitloop hebben samen een totale lengte van ten minste 4 meter per 100 m2 beschikbare leefruimte in de pluimveestal
- Veranda’s tellen niet mee als binnenruimte en ook niet als uitloop.
- Wanneer er sprake is van een wettelijke ophokplicht voor pluimvee, en dus de toegang tot ruimten in de open lucht wordt verhinderd, mogen veranda’s voor broedvogels en jonge hennen tot 18 weken als openluchtruimten worden beschouwd als deze voorzien zijn van een barrière van metaalgaas om andere vogels buiten te houden.
Aanvullende normen voor de binnenruimtes voor leghennen
- In een compartiment zitten maximaal 3.000 leghennen
- De pluimveedichtheid is maximaal 6 leghennen per m2.
- Zitstokken:
- minimaal 18 cm zitstok per leghen.
- Verhoogde zitniveaus zijn niet toegestaan.
- A-ruiters boven de roosters zijn toegestaan
- Maximaal 7 leghennen per legnest of 120 cm2 per leghen in een gemeenschappelijk legnest
Aanvullende normen voor de binnenruimtes voor opfokhennen en leghanen
- In een compartiment zitten maximaal 10.000 opfokhennen
- De bezettingsdichtheid voor opfokhennen en leghanen is maximaal 21 kg levend gewicht/m2
- Zitstokken of verhoogde zitniveaus of beide, met minimaal 10 cm zitstok per dier of minimaal 100 cm2 verhoogd zitniveau per dier. Dit moet beschikbaar zijn vanaf dat de dieren jong zijn.
- Vanaf 56 dagen toegang tot de uitloop geven
Aanvullende normen voor de binnenruimtes voor vleespluimvee
(vleeskuikens, parelhoenders, eenden, kalkoenen en ganzen)
- Maximaal 21 kg levend gewicht per m2
- Zitstokken of verhoogde zitniveaus of beide:
- Per vleeskuiken en parelhoender minimaal 5 cm zitstok of minimaal 25 cm2 verhoogd zitniveau
- Per kalkoen minimaal 10 cm zitstok of 100 cm2 verhoogd zitniveau
- Voor ganzen en eenden is geen zitstok vereist.
- Per stal maximaal 4.800 vleeskippen, 5.200 parelhoenders, 4.000 vrouwelijke eenden of 3.200 mannelijke eenden, 2.500 kapoenen, ganzen of kalkoenen
- de totale nuttige oppervlakte in pluimveestallen voor het afmesten van pluimvee van een productie-eenheid bedraagt maximaal 1 600 m2 ;
Aanvullende normen voor mobiele pluimveestallen
- Mobiele pluimveestallen moeten regelmatig, maar in elk geval tussen twee rondes, verplaatst worden, zodat er begroeiing beschikbaar blijft voor de dieren.
- Voor mestpluimvee mag het levend gewicht per m2 verhoogd worden van 21 kg naar 30 kg als het oppervlak van de mobiele stal kleiner is dan 150 m2.
- Voor legkippen, jonge hennen en leghanen gehouden in een mobiele stal gelden dezelfde normen als in een vaste stal. Dus max. 6 dieren per m2 voor legkippen en maximaal 21 kg levend gewicht per m2 voor jonge hennen en leghanen.
Let op: Voor een aantal normen zijn overgangsbepalingen van toepassing. Kijk hier voor de bepalingen en de voorwaarden.