Zaaizaadbehandelingen zijn toegestaan zolang alleen stoffen worden gebruikt die op basis van de biologische verordening zijn toegestaan. Zaadbehandelingsmiddelen die Skal heeft goedgekeurd, staan vermeld op de Skal inputlijst.
1. Warmwaterbehandeling
2. E-dressing
3. Primen
4. Coaten
5. Pilleren
6. Verplichte behandelingen
7. Nanotechnologie
8. Ozon
Een warmwaterbehandeling is toegestaan. Het is een fysieke methode. Bijlage I van verordening 2021/1165 en Ctgb registratie zijn daarom op deze behandeling niet van toepassing.
Een elektronen-behandeling ("e-dressing") is toegestaan. Het wordt gebruikt tegen zaadoverdraagbare ziektes. E-dressing is een fysische behandeling. Bijlage I van verordening 2021/1165 en Ctgb registratie zijn daarom op deze behandeling niet van toepassing.
Alleen water en stoffen van natuurlijke oorsprong, geproduceerd zonder chemische processen, zijn toegestaan. Gebruik van planthormonen is niet toegestaan.
Ingrediënten met een gewasbeschermende of bemestende werking moeten een vermelding hebben op Bijlage I en II van verordening 2021/1165. Ingrediënten die geen gewasbeschermende of bemestende werking hebben (bv. kleurstoffen, inerte stoffen, plakmiddel) moeten van natuurlijke oorsprong zijn en zonder chemische processen geproduceerd.
Verordening (EU) 2019/2072 schrijft voor welke maatregelen een zaadbedrijf moet nemen tegen plaagorganismen bij planten. Deze verordening is ook van toepassing op biologische planten. Het biologische zaadbedrijf moet daarnaast voldoen aan Verordening (EU) 2018/848. Daarom mag het bedrijf voor biologisch zaad alleen stoffen gebruiken uit Bijlagen I en II van de Verordening (EU) 2021/1165. De wettelijke gebruiksvoorschriften voor het gebruikte middel zijn van toepassing.
Als de EU verplichte behandelingen voorschrijft, stemt Skal af met de NVWA om de behandeling voor biologisch zaad vast te stellen.
Het gebruik van nano-materialen in de biologische zaadbehandeling is niet toegestaan.
Op basis van Verordening (EU) 2018/848, artikel 5 sluit Skal nanotechnologie uit voor gebruik in de biologische productie. Skal volgt hier het voorzorgsprincipe van IFOAM.
Het gebruik van ozon in de biologische zaadbehandeling is niet toegestaan.
Zaadadditieven en technische hulpstoffen mogen gebruikt worden als ze voldoen aan de biologische regelgeving.
Zaadadditieven worden aan het zaad toegevoegd, bijvoorbeeld bij het pilleren of coaten van zaden. Technische hulpstoffen worden niet aan het zaad toegevoegd, maar komen wel in contact met het zaad. Denk aan osmotica, desinfectiemiddelen en scheidingsstoffen. Kenmerkend voor zaadbehandelingsmiddelen is dat het geen agrarische stoffen zijn (bv. kleipoeder of polyethyleenglycol) en dat ze niet gecertificeerd kunnen worden.
Voor het beoordelen van zaadadditieven en technische hulpstoffen maakt Skal gebruik van de expertise van FiBL Zwitserland. Het zaadbedrijf legt de receptuur van het zaadadditief of de technische hulpstof voor aan FiBL. Bij een positief advies wordt het middel toegevoegd aan de Skal inputlijst, in de categorie zaadadditieven met de door het zaadbedrijf opgegeven merk- of codenaam. Meer informatie over de Skal Inputlijst kunt u hier vinden.
Bij de beoordeling van biologisch zaaizaad kijkt Skal naar:
Vanaf 1 januari 2026 is dit niet meer mogelijk.