Scheiding gangbaar en bio
Heeft een bedrijf zowel biologische als gangbare productie, dan worden beide productie-eenheden goed van elkaar scheiden om contaminatie en vermenging te voorkomen. Dit houdt in:
- Een goede scheiding tussen biologische en gangbare percelen. De scheiding tussen een intensief beheerd gangbaar perceel en een biologisch perceel is groter dan de scheiding tussen een biologisch perceel en een natuurgebied of percelen van natuurorganisaties. Goede scheidingen van gangbare en biologische percelen zijn bijvoorbeeld sloten, houtwallen, hagen, bloemenborders en andere bufferzones.
- Geen parallelteelt. Er is sprake van parallelteelt als u op uw bedrijf tegelijkertijd biologische (afzet biologisch of in-omschakeling) en niet-biologische (afzet gangbaar) gewassen teelt van dezelfde soort.
Uitzonderingen op het verbod op parallelteelt gelden voor:- Grasland voor eigen beweiding
- Blijvende teelten, mits u binnen vijf jaar na de startdatum het laatste deel van uw bedrijf omschakelt
- Productie van zaaizaad, vegetatief teeltmateriaal (bijvoorbeeld pootgoed) en plantgoed
- Landbouwkundig onderzoek
- Opslag van alleen toegestane productiemiddelen (bijvoorbeeld meststoffen, bestrijdingsmiddelen).
- Een goede scheiding bij de teelt, de oogst, de opslag en het transport. U voorkomt dat biologische producten verontreinigen of worden verwisseld met gangbare producten.
- U gebruikt alleen toegestane reinigingsmiddelen.
- U mag gangbare dieren inscharen op uw biologische percelen. Inscharen mag maximaal 7 maanden per jaar (op bedrijfsniveau). De veebezetting leidt tot niet meer dan 170 kg stikstof per hectare per jaar (ook op bedrijfsniveau).