Productie van algen kan bestaan uit het telen van algen en het in het wild vergaren van algen.
Parallelproductie is toegestaan. U mag zowel niet-biologische als biologische algen produceren. Voorwaarde is dat de productie-eenheden duidelijk en daadwerkelijk gescheiden zijn.
Om de genetische diversiteit in stand te houden, moet u zowel op teeltlocaties op land als op zee geregeld jonge algen toevoegen, die in het wild zijn vergaard.
Het is niet toegestaan om meststoffen toe te voegen aan kustwateren en natuurlijke wateren.
In op het land gelegen voorzieningen mogen nutriënten van plantaardige of minerale oorsprong worden toegevoegd, zolang ze op de Skal inputlijst staan of aantoonbaar voldoen aan Bijlage II van Verordening (EU) 2021/1165.
Het gehalte aan nutriënten in het water dat uit de teelt vrijkomt, mag niet hoger zijn dan in het instromende water.
Een biologisch algenbedrijf heeft met een biomassaraming inzicht in de maximum hoeveelheid algen die het milieu aankan. De omvang van de oogst moet zodanig zijn, dat het aan water gebonden milieu er niet onder lijdt. U registreert de teeltdichtheid. De resterende algen moeten zich na de oogst kunnen herstellen.
Voor het in het wild vergaren van algen is een aantal eisen opgenomen in de biologische wetgeving. Een biologisch bedrijf dat in het wild algen vergaart, moet in haar bedrijfsplan aantonen hoe zij aan deze eisen voldoet. Het bedrijfsplan is het vertrekpunt van de inspectie. Belangrijk aandachtspunt bij het vergaren van algen is de duurzaamheid op de lange termijn.