De nieuwe verordening stelt een maximum aan de afstand van de dichtstbijzijnde stalopening naar het verste punt van de uitloop. De maximale afstand bedraagt niet verder dan 150 meter. Of 350 meter mits er voldoende plekken zijn die beschutting geven tegen slecht weer en roofdieren. De beschuttingsplekken zijn gelijkmatig over de openluchtruimte verdeeld in een dichtheid van tenminste 4 per hectare.
Voor dit voorschrift geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2030. Die geldt voor bedrijven of productie-eenheden met pluimveestallen die vóór 1 januari 2022 overeenkomstig de bio-verordeningen (EG) 834/2007 en (EG) 889/2008 zijn gebouwd, heringericht of in gebruik zijn genomen en voor die datum bij Skal zijn aangesloten, en waarvoor ingrijpende aanpassingen van de voorzieningen nodig zijn of extra grond moet worden verworven. Bij ingrijpende aanpassingen valt te denken aan wijzigingen waarvoor het bestemmingsplan aangepast moet worden.
Wettekst:
EU verordening 2020/464, Hoofdstuk VI – Overgangs- en slotbepalingen, Artikel 26 lid 6
EU verordening 2020/464, Artikel 16 lid 6, Openluchtruimten
Lees volledige wettekst