Op 1 januari 2021 treedt de nieuwe EU bio-verordening in werking. Dit heeft consequenties voor de werkwijze van Skal en dus ook voor de bio-gecertificeerde bedrijven. Projectleider Akke Menno Horsman leidt de veranderingen in goede banen.
De Europese Unie heeft er zeven jaar over gedaan voordat de nieuwe bio-verordening tot stand kwam. “Het was dus best een zware bevalling”, lacht Akke Menno Horsman. Toch is er inhoudelijk niet zoveel veranderd; de regels die er al waren, blijven bestaan en zijn vooral aangescherpt. Er wordt vooral meer registratie gevraagd om aan te tonen dat alles voldoet aan de eisen. “Op het gebied van dierenwelzijn komen er wat wijzigingen op het aantal vierkante meter bewegingsruimte waarop dieren recht hebben”, vertelt Horsman.
Risicomodel
Als projectleider nieuwe bio-verordening kijkt Horsman hoe Skal de werkprocessen moet aanpassen aan de nieuwe verordening. De belangrijkste verandering is dat er een nieuw risicomodel komt. “Wij moeten een risico-inventarisatie maken van de bedrijven die we controleren. Onze huidige risico-inventarisatie bestaat uit 5 punten, deze zal straks uit meer dat 10 verschillende indicatoren bestaan.De nieuwe verordening beschrijft veel preciezer op welke punten we moeten letten.”
Deze nieuwe risico-inventarisatie zullen we gebruiken om onderscheid te maken tussen bedrijven die in de risicogroepen licht, midden of zwaar zullen worden ingedeeld. “Nu moet elk bedrijf minimaal een keer per jaar fysiek worden bezocht. In de nieuwe verordening is het mogelijk bedrijven één keer in de twee jaar te bezoeken. Mits ze in de lichte categorie vallen en aan een aantal criteria voldoen, bijvoorbeeld dat ze geen afwijkingen hebben gehad. Op basis daarvan hebben we ons toezichtarrangement ingericht naar licht, midden en zwaar. Bedrijven die in de categorie zwaar vallen, zullen we vaker gaan controleren.”
Kosten
Dat heeft ook financiële consequenties; bedrijven die in de zware categorie vallen zullen meer gaan betalen. “Dit is mede het gevolg van een nieuwe algemene controleverordening voor controleorganisaties en inspecties die eind vorig jaar is ingegaan. Omdat we een publieke taak uitvoeren, moeten we verantwoorden waar ons geld vandaan komt en hoe we dat besteden. Dan wil je ook dat bedrijven die meer tijd en menskracht van ons vragen, daar meer voor betalen. En dat bedrijven die het goed doen, worden beloond met lagere kosten. ”
Een aantal veranderingen werkt Horsman alleen uit, andere worden in werkgroepen verder uitgewerkt. “Ik heb wel verstand van bereiding en bewerking en van levensmiddelen, maar niet van de akkerbouw of de veeteelt. Door samen te werken, proberen we de kennis die er binnen Skal is te gebruiken en verspreiden.”
Handhaving lijkt misschien saai, maar het is volgens Horsman juist heel afwisselend. “Mijn collega's zijn gedreven mensen met verschillende expertises en achtergronden, die het met zijn allen willen doen. Er is in de biologische sector net zoveel verscheidenheid als in de gangbare levensmiddelenindustrie. Als we een rapport maken van een bedrijf met een ernstige afwijking, dan is dat altijd weer anders. Doordat je met allerlei disciplines te maken hebt, doe je zelf ook allerlei nieuwe kennis op. Je hoort bijvoorbeeld altijd dat Nederland een groot importland is, maar ik realiseerde me niet op welke schaal dat gebeurde. Ongeveer een derde van alle biologische import naar Europa komt via Nederland binnen. Doordat je met een Europese verordening werkt kom je in aanraking met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, maar ook met de Europese politiek. Een hele nieuwe wereld!”