Tweekleppige weekdieren
Hoewel we op deze pagina alleen mosselen en soms oesters noemen, zijn deze voorschriften ook van toepassing op andere tweekleppige weekdieren.
Mossel- en oesterteelten zijn extensieve productiesystemen. De handelingen bestaan voornamelijk uit het oogsten van mosselzaad of oesterlarfjes, het uitzetten van dit materiaal in kweekgebieden en het oogsten van de mosselen en oesters na ongeveer twee jaar (mosselen) en vier tot vijf jaar (oesters). Nederlandse mossel- en oesterkwekers kunnen deze bedrijfsvoering biologisch laten certificeren door Skal. Na een positief certificatiebesluit mogen zij hun oogst met biologische aanduidingen verkopen.
We noemen hier de belangrijkste voorschriften.
Bij de teelt van biologische aquacultuurdieren zorgt u voor instandhouding van de biodiversiteit van natuurlijke waterecosystemen en de voortdurende gezondheid van het watermilieu en de kwaliteit van de omliggende land- en waterecosystemen.
Voor de omschakeling van het teeltsysteem naar biologische productie geldt een omschakelperiode van drie maanden voor mosselen en oesters.
U mag wild zaad van buiten de grenzen van de productie-eenheid gebruiken. Het vangen van wild zaad mag geen significante schade toebrengen aan het milieu en moet voldoen aan de plaatselijke wetgeving. Tenslotte mag het zaad alleen afkomstig zijn van:
Met het oog op de traceerbaarheid naar het verzamelgebied registreert u hoe, waar en wanneer wild zaad is verzameld. Voor het verzamelen van wild zaad heeft u toestemming nodig van de bevoegde autoriteit.
Het water in de gebieden waar u biologische mosselen en oesters kweekt moet van zeer goede ecologische kwaliteit zijn. De Kaderrichtlijn water is op deze kwaliteitsbepaling van toepassing.
U mag mosselen en oesters samen met algen en andere aquacultuurdieren kweken. Dit moet u in uw duurzaambeheerplan vastleggen.
De biologische productie van mosselen en oesters moet plaatsvinden in een met palen, boeien of andere duidelijke bakens afgebakend gebied. Duikvogels mogen geen schade ondervinden van afweernetten tegen roofdieren.
U mag kweken op mosseltouwen. Een bodemkweek van mosselen en oesters mag alleen als u in het kweekgebied geen significante schade aan het milieu veroorzaakt. In het duurzaambeheerplan voegt u een extra hoofdstuk toe met een studie en bijbehorend rapport waaruit blijkt dat de schade aan het milieu minimaal is. Deze rapportage heeft u beschikbaar voordat u met de bodemkweek begint.
De bezettingsdichtheid bij de productie mag niet groter zijn dan de plaatselijke, natuurlijke bezettingsdichtheid.
Biologische aangroeiorganismen mag u alleen fysiek of met de hand verwijderen. U mag de weekdieren tijdens het productieproces maximaal één keer met een kalkoplossing behandelen tegen aangroei.
U mag oesters kweken in op roosters aangebrachte zakken. Een volledige barrière langs de kustlijn moet u vermijden. Bij het plaatsen van de bedden houdt u rekening met de getijdenstroming.
De Europese wetgeving over tweekleppige weekdieren is te vinden in Verordening 2018/848, Bijlage II, deel III, paragrafen 1, 3.1 en 3.2. Om mosselen en oesters als biologisch te mogen verkopen, moet de hele keten (dus zowel de teler als de verwerker en de verkoper) gecertificeerd zijn.